37 En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand.
38 Dit is het eerste en het grote gebod.
39 En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
40 Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
37 Jėzus jam atsakė: " ‘Mylėk Viešpatį, savo Dievą, visa savo širdimi, visa savo siela ir visu savo protu’.
38 Tai pirmasis ir didžiausias įsakymas.
39 Antrasispanašus į jį: ‘Mylėk savo artimą kaip save patį’.
40 Šitais dviem įsakymais remiasi visas Įstatymas ir Pranašai".