13 Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.
13 "Jūs esate žemės druska. Jei druska netenka sūrumo, kuo gi ją reikėtų pasūdyti? Ji niekam netinka, ir belieka ją išberti žmonėms sumindžioti.