5 Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
6 Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.
5 Pasitikėk Viešpačiu visa širdimi ir nesiremk savo supratimu.
6 Visuose savo keliuose pripažink Jį, tai Jis nukreips tavo takus.