7 Zo geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij de eer schuldig zijt.
7 Atiduokite visiems, ką privalote: kam mokestįmokestį, kam muitąmuitą, kam baimębaimę, kam pagarbąpagarbą.