11 En Jezus nam de broden, en gedankt hebbende, deelde Hij ze den discipelen, en de discipelen dengenen, die nedergezeten waren; desgelijks ook van de visjes, zoveel zij wilden.
11 Na ka mau a Ihu ki nga taro; a ka mutu te whakawhetai, ka tuwha atu ki te hunga e moho ra; me nga ika ano, ta ratou i pai ai.