7 En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden.

7 Na, ka inoi koutou, aua e whakahuatia noatia ko aua kupu ano, kei pera me nga tauiwi: ki ta ratou hoki ma nga kupu maha e rangona ai ratou.