1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2 De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.
3 Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.
4 Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as. Sela.
5 Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad.
6 Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.
7 Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden.
8 Dezen vermelden van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden van den Naam des HEEREN, onzes Gods.
9 Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven. [ (Psalms 20:10) O HEERE! behoud; die Koning verhore ons ten dage van ons roepen. ]
1 Responda-te Jeová no dia da tribulação; Ponha-te num lugar alto o nome do Deus de Jacó;
2 Envie-te do santuário auxílio, E te sustenha de Sião.
3 Lembre-se de todas as tuas ofertas de cereais, E aceite os teus holocaustos; (Selá)
4 Conceda-te segundo o teu coração, E cumpra todo o teu conselho.
5 Folgaremos de júbilo por tua salvação; E em nome de nosso Deus arvoraremos pendões: Cumpra Jeová todas as tuas petições.
6 Agora sei eu que Jeová salva ao seu ungido; Ele lhe responderá lá do seu santo céu Com a força salvadora da sua destra.
7 Uns confiam em carros, outros em cavalos; Nós, porém, faremos menção do nome de Jeová nosso Deus.
8 Eles se acurvam e caem, Mas nós nos erguemos e ficamos em pé.
9 Salva, Jeová; Responda-nos o rei no dia em que clamarmos.