13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.
14 Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden.
13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.
14 Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden.