4 Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as. Sela.
8 Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.
21 In het hart des mans zijn veel gedachten; maar de raad des HEEREN, die zal bestaan.
12 Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen.
1 Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd.
11 Want Ik weet de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten des vredes, en niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting.
4 Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.
7 Gewisselijk, de Heere HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard hebbe.
8 Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op.
28 Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder, en overrekent de kosten, of hij ook heeft, hetgeen tot volmaking nodig is?
9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang.
9 Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.
22 De gedachten worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan.
3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden.
10 Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.
31 Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
32 Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid is met den oprechte.
29 Zulks komt ook voort van den HEERE der heirscharen; Hij is wonderlijk van raad, Hij is groot van daad.